top of page

HD / ED

Het ontstaan van heupdysplasie

 

Iedere pup wordt met normale heupen geboren, de aandoening ontwikkelt zich tijdens de groei. Het heupgewricht is een kogelgewricht; de heup bestaat uit de kop (caput femoris) van het dijbeen die kan draaien in de heupkom (acetabulum), de gewrichtsbanden, het gewrichtskapsel en de omliggende spieren. Het heupgewricht vormt de verbinding tussen de achterbenen en het bekken. Bij normale gezonde heupen zit de kop stevig vast in de voldoende diepe heupkom. Beide delen zijn bekleed met wit en glad kraakbeen. Om het kraakbeen van beide delen goed om elkaar heen te laten glijden zijn de oppervlakken bedekt met een kleine hoeveelheid gewrichtsvocht. Deze vloeistof dient als smeermiddel en als voedingsbron voor het gewricht. De kop en de kom worden stevig op hun plaats gehouden door het gewrichtskapsel, de gewrichtsbanden en door de spieren van de achterhand. Bij een hond met aanleg voor HD is er sprake van te veel speling in het gewricht, waarbij het gewrichtskapsel en de omliggende banden onvoldoende stevigheid en steun geven. Door deze speling krijgt de opgroeiende hond geleidelijk aan een afwijkende groei en vorming van het heupgewricht. Een afgevlakte kop en een ondiepe kom zijn daarvan het gevolg. Dit veroorzaakt opnieuw meer speling aangezien de kop en de kom steeds slechter in elkaar gaan passen en heeft een overmatige slijtage (artrose) van het gewricht tot gevolg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Omgevingsinvloeden

 

Men is er steeds meer van overtuigd dat de mate van erfelijkheid minder is dan in eerste instantie werd gedacht en dat omgevingsinvloeden veel zwaarder wegen dan aanvankelijk werd aangenomen.

Onder omgevingsinvloeden verstaan we:

  • Beweging: Ruw spel of te veel spelen met andere honden, het gooien met ballen of stokken waardoor de jonge hond gaat afremmen en vreemde draaien en sprongen maakt. Te lange wandelingen voor de leeftijd van de pup.

  • Voeding: verkeerde voeding, dat wil zeggen het percentage calcium/energie per gram voer, te dikke honden.

 

Beweging

 

Bij de jonge hond vindt 80% van de skeletontwikkeling plaats in de eerste zes maanden. De eerste twee levensmaanden van de pup zijn bijzonder belangrijk voor de ontwikkeling van het gewrichtskapsel en de banden die nodig zijn voor de ondersteuning van het gewricht. Om in de eerste zes maanden de ontwikkeling van HD tot een minimum te beperken is het van groot belang om overbelasting van de banden en het kapsel te voorkomen. Hiervoor is een correcte beweging noodzakelijk. Onder correcte beweging verstaan we zoveel mogelijk rechtlijnige bewegingen. Geen overdadig ruw spel met volwassen honden en/of leeftijdsgenootjes. Balletjes en stokken gooien waar de jonge hond achteraan rent, afremt en rare draaien gaat maken zijn funest voor de ontwikkeling van de heupgewrichten. Met rustig wandelen en de duur van de wandeling geleidelijk aan opvoeren (ongeveer 5 minuten per maand leeftijd) behaalt men de beste resultaten. Moe is goed, oververmoeid beslist niet.

Sommige mensen denken dat de spieren van de achterhand van de pup getraind moeten worden. Natuurlijk is een goede bespiering noodzakelijk, maar start deze training niet voordat de pup 8 á 9 maanden is en dan niet langer dan vijf minuten per keer. Vanaf negen maanden mag de jonge hond naast de fiets meelopen. Ook dit moet rustig opgebouwd worden. Dit ook weer om overbelasting van het heupgewricht van de zeer jonge hond te voorkomen.

 

Voeding

 

Naast beweging speelt ook voeding een duidelijke rol bij de ontwikkeling van de heupen. Uit onderzoek is gebleken dat het optreden en de ernst van HD kan worden verminderd door de groeisnelheid van de pup te beperken. Dit kan door er voor te zorgen dat de voedselopname voor een gezonde groei wordt beperkt tot het noodzakelijke. Hoogwaardig, commercieel hondenvoer, zonder eigen toevoegingen van kalk of vitaminen is daarvoor het meest geschikt (dit kan bestaan uit hoogwaardige brokken voor grote rassen of KVV voor de honden die op vers vlees staan). Het lijkt erop dat het verstrekken van teveel kalk en vitaminen een ongunstige invloed heeft op het ziekteproces (zie % Calcium/energie per gram voer) en meer ook kans geeft op andere orthopedische problemen. Het is inmiddels bewezen dat zware en te dikke pups meer aanleg hebben voor het ontwikkelen van HD dan minder zware pups, die perfect op gewicht zijn. Liever iets aan de schrale kant dan aan de dikke kant.

 

Het röntgenologisch onderzoek

 

Om heupdysplasie en de ernst daarvan te kunnen vaststellen is een röntgenologisch onderzoek door een dierenarts noodzakelijk. De hond wordt hiervoor op de rug gelegd en de achterbenen worden parallel aan de tafel naar achteren getrokken, waarbij de knieschijven precies midden op het bovenbeen worden geprojecteerd. Daarbij kan er een indruk worden gekregen van de aansluiting c.q. speling van de heupgewrichten. Dit gebeurt door middel van meten en het daarna berekenen van de Norbergwaarde. Om de Norbergwaarde te kunnen berekenen, wordt van de beide heupkoppen het middelpunt bepaald. Deze middelpunten worden verbonden door een lijn. In beide heupgewrichten wordt vanuit dit middelpunt een lijn langs de voorste rand van de heupkom getrokken. De hoek die beide lijnen in het middelpunt van de heupkop met elkaar maken, minus 90º, geeft de Norbergwaarde van het desbetreffende heupgewricht. De Norbergwaarde van beide gewrichten bij elkaar opgeteld geeft de ‘som Norbergwaarden’, die op het rapport van de hond wordt vermeld. Tevens wordt er gekeken naar eventuele botafwijkingen of beschadigingen.

 

HD uitslagen kunnen variëren van een negatieve uitslag (dus vrij van HD) tot zware HD:

 

  • HD A

  • HD B, zeer lichte botafwijking, soms een mindere aansluiting

  • HD C, lichte botafwijkingen en/of een slechte aansluiting

  • HD D, slechte aansluiting, botwoekering en/of vervorming van het heupgewricht

  • HD E, ernstige botwoekering en vervorming van het heupgewricht

 

De röntgenfoto’s worden beoordeeld door een panel van de afd. Gezondheid, Gedrag en Welzijn (GGW) van de Raad van Beheer die de uitslagen tevens registreert. Het valt aan te bevelen om honden met een HD C uitslag uit te sluiten van de fokkerij. Een uitzondering daarop zou eventueel gemaakt kunnen worden in overleg met de rasvereniging indien de hond een verdere bijzondere bijdrage kan leveren aan het welzijn van een ras, bv door zijn speciale en vernieuwende bloedlijn, waarvan niet of nauwelijks andere honden beschikbaar zijn voor de fokkerij.

 

ED

 

Volgens de laatste onderzoeken en bevindingen speelt de milieufactor een bijzonder grote rol in de ontwikkeling van ED bij de jonge hond en de ernst daarvan, deze is veel groter dan aanvankelijk werd gedacht. Ook hier zijn goede voeding en beweging belangrijk als het gaat om de hond vrij te houden van het ontwikkelen van de aandoening, ook als hij de erfelijke aanleg heeft meegekregen.

Uiteraard is het niet de bedoeling om alle blaam te werpen op milieu, maar wel is er de noodzaak om nieuwe pup eigenaren te doordringen van het belang de pup optimaal uit te laten groeien met de juiste voeding en de juiste beweging. Een (te) snelle groei en verkeerde beweging - overbelasting - zou het risico om ED te ontwikkelen vergroten. Ook is door onderzoek duidelijk geworden dat bij ouders met ED de pups een groter risico hebben om zelf ED te ontwikkelen. ED wordt tegenwoordig gezien als één van de meest voorkomende orthopedische problemen bij grote en middelgrote rassen. In feite is het een groeistoornis die op jonge leeftijd voorkomt en chronische kreupelheid kan veroorzaken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wat is ED

 

De term "elleboogdysplasie" (ED) omvat een aantal onderling onafhankelijke afwijkingen die alle in het ellebooggewricht optreden en vooral voorkomen bij jonge honden van grotere rassen. Deze afwijkingen veroorzaken pijn en leiden uiteindelijk tot invaliderende osteoarthrose van het aangetaste gewricht.

 

Er zijn meerdere verschijnselen die onder de noemer ED vallen.

 

  • LPA: Los Processus Anconeus ; Tijdens de verbening treedt verval op van het kraakbeen, waardoor het processus anconeus losraakt.

  • LPC: Los Processus Coronoïdeus;  Tijdens de verbening van het processus coronoïdeus op de leeftijd van 4 tot 5 maanden kan het losraken door een ontwikkelingsstoornis, overbelasting en/of overgewicht.

  • OCD: Osteochondrosis Dissecans; een los stukje gewrichtskraakbeen afkomstig van de humerus.

  • Inc: Elleboog Incongruentie; onder incongruentie van het gewricht verstaan we het hoogteverschil tussen de ellepijp en het spaakbeen.

  • Arthrose; de losse stukjes bot of kraakbeen in het geval van LPA, LPC of OCD irriteren het gewricht en veroorzaken pijn, gewrichtsontsteking en uiteindelijk osteoarthrose. Elleboog Incongruentie veroorzaakt schuifkrachten op en mogelijke losraking van het processus anconeus of coronoïdeus, met als gevolg LPA of LPC. Incongruentie veroorzaakt ook te zware belasting van een kleiner draagvlak van het gewricht, waardoor het kraakbeen wordt aangetast met als gevolg pijnlijke gewrichtsontsteking en uiteindelijk osteoarthrose.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Operatieve verwijdering van irriterende losse fragmenten (LPA, LPC, OCD) of operatief vastzetten van het LPA en chirurgische correctie van incongruentie zijn geïndiceerd in de meeste gevallen van milde osteoarthrose. Bij ernstige osteoarthrose van het ellebooggewricht is de prognose voor volledig herstel matig tot slecht. Niet-operatieve behandeling van osteoarthrose omvat verminderde dagelijkse inspanning, beperking van lichaamsgewicht en medicatie om kraakbeengroei te bevorderen, gewrichtsontsteking te remmen en pijn te verminderen.

 

De verschillende vormen van ED zijn enigszins rasgebonden; dat wil zeggen dat een bepaalde vorm van ED meer voorkomt bij een bepaald ras. Bij LPA ontstaat er een groot, niet vastgegroeid of verkeerd vastgegroeid botstuk aan de bovenzijde van het gewricht. Dit veroorzaakt instabiliteit waardoor de interactie tussen de humerus (opperarmbeen) en de elleboog verkeerd gaat. Met name de Zwitserse Witte Herder en zijn gekleurde broeder de Duitse Herder zijn gevoelig voor deze vorm van ED. Bij Rottweilers en Berner Sennenhonden ziet men vaker LPC, een klein stukje bot dat los zit aan de binnenzijde van het gewricht. Bij een aantal andere rassen waaronder de Labrador Retriever en de Golden Retriever, komen we vaak een mengbeeld van LPC en het loslaten van een stukje kraakbeen aan de binnenzijde van het gewrichtsvlak van de opperarm (medial condyle) tegen; dit noemen we OCD.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Symptomen

 

Honden met ED kunnen op jonge leeftijd kreupelheid vertonen; dit hoeft echter niet. Vooral als het om LPA, of een beiderzijds probleem gaat is er vaak geen sprake van kreupelheid. Soms wordt deze vorm van ED pas zichtbaar op een leeftijd van vijf tot zeven jaar, soms nooit. Deze kreupelheid kan tijdelijk of met tussenpozen zijn. Springen en snelle wendingen kunnen de kreupelheid tevoorschijn brengen en/of verergeren. Meestal is er ook een bewegingsbeperking en een lichte zwelling in de elleboog aanwezig. Die zwelling kan worden waargenomen door de elleboog aansluiting te betasten. Om ED en de vorm daarvan vast te stellen, is röntgenologisch onderzoek nodig. Op de foto’s zijn de vormen LPA en OCD het best waarneembaar. LPC is moeilijker te detecteren, omdat het botfragmentje zo klein is dat het wegvalt in de omliggende botstructuren van het ellebooggewricht. Dit is de reden dat de leeftijdgrens voor het maken van officiële ED foto’s bij Zwitserse Witte Herders vanaf 18 maanden is zodat met grotere zekerheid de diagnose betreffende LPC kan worden gesteld aan de hand van de al dan niet gevormde arthrose.

 

Behandeling

 

Zoals altijd geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Voorkom een te grote voedselopname bij de jonge hond. Vermijd toevoegingen in de vorm van supplementen, kalk, mineralen, vitaminen. 
Bij geconstateerde ED is het soms noodzakelijk om operatief in te grijpen om de losse botdeeltjes te verwijderen. De medische behandeling houdt in:

 

  • het verminderen van teveel inspanningen en het voorkomen van oefeningen waarbij de hond veelvuldig op de voorhand belandt. Zwemmen is een goed alternatief om de hond onbelaste beweging te geven.

  • het verminderen van overgewicht - vermageren - indien nodig. Het aan de schrale kant houden van de hond.

  • het voorkomen van te snelle groei door een aangepast dieet, vooral voedingssupplementen zijn uit den boze.

  • soms is het gebruik van pijnstillers nodig.

 

Honden zonder symptomen hebben geen behandeling nodig.

 

Tot slot:

 

Samenvatting Centennial Conference Dutch Kennel Club, 2 juli 2002. 
Prof. Dr. H.A.W. Hazewinkel. Faculteit der Diergeneeskunde, Vakgroep Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht

HD en ED zijn beide stoornissen in de ontwikkeling van het snelgroeiende skelet, die samengaan met veel lijden voor de aangetaste honden en hun eigenaars. In risicorassen treden HD en ED veelvuldiger en in ernstiger mate op bij honden die worden grootgebracht op voer met een hoog vitamine- of mineralengehalte, op voer verrijkt met mineraal- of vitaminesupplementen, of wanneer het voedselaanbod onbeperkt is. Anderzijds kan een verlaagde inname van calcium (optimaal is 0,8-1,0% Ca/droge stof) en beperkte energieopname het optreden van HD en ED onderdrukken. De wijze van vererving, de lage erfelijkheidsgraad en de grote invloed van milieuomstandigheden (vooral dagelijkse voeding) op het optreden van HD en ED in genotypisch aangetaste dieren kunnen de redenen zijn dat fokdieren waarvan werd aangenomen dat zij vrij waren van HD en ED toch lijders onder hun nakomelingen hebben. DNA-testen dienen het toekomstige doel voor internationale kennelclubs en rasverenigingen te zijn. Nauwgezet en consequent testen van fokdieren en hun naaste verwanten en heldere internationale certificering van heup- en elleboogstatus zijn de belangrijkste punten voor de hedendaagse kynologie om verspreiding van de genen gerelateerd aan HD en ED binnen de risicorassen en daarmee het optreden van deze invaliderende stoornissen, tegen te gaan.

heupen goed
HD jongehond
bottom of page